Rozendaalweg

Rozendaalweg
ECHELPOELHOEVE, Rozendaalweg: landelijk / mooi / historisch, foto: H. Vermeir

maandag 30 december 2013

Nieuwjaarsbrief uit 1958






Tekst:

"Beste Mevrouw;
  en Mijnheer.

Wat ben ik blij U
mijn beste wensen te
mogen aanbieden van 
Vrolijk Kerstfeest en 
Zalig Nieuwjaar.

Ik bid het lieve Kindje
Jezus op dat het U zou
zegene en nog lang aan
mijn genegenheid beware.

U zeer genegen.

Bernadette Van Brabandt.

Gent, 1 Januari 1958."

Dergelijke brieven werden in de lagere school overgeschreven van het bord onder begeleiding van de leerkracht. De brief zelf die al decoratief is, heeft nog een versiering opgeplakt gekregen met roodkapje in de bloemen en een gans. Daarrond nog allerlei andere bloemen. Zo'n  brief werd toen op 1 januari voorgelezen voor de ouders, de peter en de meter.


vrijdag 27 december 2013

"Driekoningen" de versie van Felix Timmermans





Over de Driekoningen en de achtergrond had ik het hier al in deze blog op 25.01.2011. Gelieve daar ook te kijken. Hieronder volgt een verhaal van de Fé.

       DE AANKOMST VAN DE DRIE KONINGEN

Traag en afgemeten met een oosterse luiheid op pas der olifantspoten bonkte en bromde de donder der honderden pauken, en gerokken en slepend schalde 't geschetter der schelle bazuinen, terwijl zoetzagerig, herhalend, de rieten en schelpen zich mengden onder 't gedrup der helder fluiten.

Zo naderden al dichter en dichter onder 't dreunen der aarde de kleurige scharen als een groots, log-langzaam maar onontwendbaar geweld.

Maria werd angstig om die nakende grootsheid van dit blinkende leger met donkere gezichten. Haar hart klopte rap en zij hijgde als na een verre reis. Zij kon niets denken of willen, maar bleef lam op haar stoelken met het frazelende kind op haar schoot.

Jozef liep in en uit, knoopte z'n zijden foulard met gele bloemen rond zijn hals, en kuist druipend zweet van zijn voorhoofd.

Doch op een teken van haastige ruiters bleef op een honderd meter afstand, plots de stoet van ruiters en voetvolk pal, en verstomden de pauken en daalden de bazuinen.

Er waarde nu een vreemde stilte waarin rauwe, bevelende stemmen over en weer riepen, waarin bangelijk't geklank van de wapentuigen, hel in de komende avond roerde, en 't briesen der paarden van ongeduld getuigde.

Op een gegeven teken van een kemel-bereden hoofdman maakten de voorste rijen de weg op, om Kruisduit te laten passeren, gevolgd  van de machtige vorsten. Kruisduit riep naar de koning die op de hoge olifant zat en wees met zijn stok naat het stalleken. "Ginder is 't!" hoorde Maria hem roepen. Met een zalige lach van fierheid op zijn tandeloze mond stapte hij vooruit, en knikte van ver naar de bleke Maria en de ontroerde Jozef.

Op een halve boogscheut van het hutteken, hielden de dieren stil en knielden om de koningen neer te laten.
Felix Timmermans(Lier 1886- 1948),
foto Gyselinck, Kortrijk (1)

Maria stond recht, verleide plooien van haar kleed en wachtte. Jozef kwam nevens haar staan. En daar waren ze! Kruisduit voorop, dan de koningen, eveneens omhuld van zware balsemgeuren.

De eerste in 't rood, de tweede in 't goud en de andere, de zwarte, in maneschijngroen.

"Zie," zei Kruisduit zijn hoofd ontblotend, als ze bij Maria gekomen waren. "Edele Heren, daar is dit kindeken waarnaar gij mij gevraagd hebt, en dat zijn de ouders." Daarmee zette hij zich op zij, zag eens fier rond, en luisterde en zag dan met vooruitgestoken kop naar de koningen.

De rode koning maakte een trage, diepe stramme buiging en kwam vooruit. Hij droegom de smalle schouderseen appelrode fluwelen mantel, met hermelijnen pels; op zijn vaal, gladgeschoren vogelhoofd met grote zakneus en korenoogskens, stond een tafelgrote rode hoed waarboven schitterden de tanden van een zware, gouden kroon. In zijn witgehandschoende handen, waarop ei-grote, citroengele stenen fonkelden, hield hij een zilveren kistje, zo gevuld met gouden sieraden dat het deksel ervan openstond. En hij sprak met ontroerde vrouwenstem in gebroken Vlaams..

"Mijn naam is Balthazaar, en ik mag de gunst genieten te regeren over de landen waar specerijen groeien. Ik heb het boek geschreven over de komst van uw kind. De sterren hebben mij het geheim geopenbaard."
...
Toen naderde de koning met de gouden mantel om. "Dit is sGaspar"lei koning Balthazaar  uit. "Hij heerst daar waar de Euphraat het land dooradert, en waar het aards paradijs eens zijn weelde van geuren en geluk openspreide. Men noemt hem de volkeren-smelter, omdat hij honderd en zes oorlogen heeft gemaakt, en twaalfhonderd stammen onder zijn edelen scepter gelukkig laat leven. Honderduizend muilezelen kunnen al het goud niet dragen dat in zijn twintig roze-marmeren paleizen met hangende tuinen berust. Hij kan maar weinig Vlaams."

De krachtig, witgebaarde koning, klein onder de reuzige, purperen juwelenbebloemde tiara, sloeg zijn brokaat-gouden mantel op van binnengevoerde met zalmroze zijde, een rok van ragfijne kanten raakte tot aan zijn purperen schoenen.Hij knipte eens even met den wijsvinger over den duim, en een zwartgrijs moorken met roze handpalmen, een ring in de neus, en zijn haar verduldig in honderd keperkens geknoopt, bood hem een gulden wierookvat. De Koning knikte ernstig-vroom tot Maria en Jozef, knielde en liet met korte zwaaikens de blauwe wierook zoetjes voor het kind opwolken

Tegelijkertijd kwam de koning de Moren, omhuld van krakende goud-groene zijde, waardoorheeen het hemelsblauw van zijn klederen glom. een brede ketting van vingerdik goud en zwaar robijnenglanzen liet op zijn borst een zon van waterhelle diamanten stralen. de gekrolde tippen zijner schoenen waren van gebrand zilver, en op zijn hagelwitte tulband waaide en een bos van radijsroze pluimen.Hij rook naar munt en kostelijke olie, en Balthazar wist van hem te zeggen dat hij Melchior heette en heersende was over de woudrijke landen der olifanten en tijgers. 
...
Hij zei iets in zijn vreemde taal, en bood een kunstig gesneden ivoren kelk waarin de amberkleurige korrelen myrrhe blonken. ....

Uit: Het Kindeke Jezus in Vlaanderen.Van Kampen en zoon, Amsterdam, 1917. (tijdens WOI)

Postkaart waarop "Driekoningendag" in Brugge wordt uitgebeeld. De kaart heeft een moeilijk leesbare stempel uit 1901. Ze werd verstuurd vanuit Brugge naar iem. van Antwerpen.

Felix Timmermans:
Hij werd geboren te Lier als tiende van een gezien van veertien kinderen. Zijn vader was een rondreizend koopman in kant
Na zijn studies aan de middelbare school opende de Fé een kantwinkel. Hij leerde tekenen aan de stedelijke academie van  Lier. Daarenboven verheerlijkte hij in  zijn literair werk vooral Lier en de Nete.
Werken; Pallieter, Het Kindje Jezus in Vlaanderen, de Harp van Sint-Franciscus, Boerenpsalm, Pijp en toebak, Het Kindeke Jezus in Vlaanderen, Driekoningentriptiek...
Zijn stijl is als vuurwerk, spetterend van lach en leute.(2)(p.271)


BRON:

De bovenstaande tekst verscheen in:

"De Ring", dl 1, van Plantyn n.v., Antwerpen, 1966, op blz.308 e.v.
met als auteurs: W. Huygebaert, F. Ickx en M. Thys.

en
"Taalgroei", bloemlezing voor middelbare scholen en gelijkgestelden,  Procure, Brussel, s.d., 4de herziene druk, blz. 116; met als auteurs: Désiré Pissens en Juliaan Festraets.

Voor de foto (1): verscheen in"De Nederlandse Letteren", Marcel Didier, Brussel, 1943, op blz. 270.
met als auteurs: C. Van Genechten en A. De Muynck. (2)



zondag 22 december 2013

Poëzie: lied/gedicht ... "karamellenverzen"




Zo... dichtten ze 
en vergaten de tijd

                                                      Daan ZONDERLAND (zie in deze blog op datum 28.02.2012)

"Kees, de schildpad,
en Isidoor, de ezel,
waren met een gezelschap van andere dieren op reis.
Maar Kees zocht naar een gelegenheid om met Isidoor een apartje te hebben.
Want Kees wou hem zo graag vertellen dat hij een GROOT DICHTER was.
Nu, ten slotte kreeg hij zijn kans."


Hieronder komen een aantal "karamellenverzen" die behoren bij bovenstaande tekst:

Ik ben een schildpad, geheten Kees,
Ik hou van bloemkool, maar niet van vlees.


Een borduurwerk uit  "Haas en schildpad" waarbij zij een wedstrijd aangaan om ter snelst een doel(but) te bereiken.

Een langere versie:

Ik ben een schildpad, geheten Kees,
Ik hou van bloemkool, maar niet van vlees,
Een kat is een poes en een duif is een tortel,
Ik hou niet van koolraap, maar wel van wortel.

Kees doet nog een poging:

Een schaap zegt: bé! en een beer  zegt: brom!
Maar ik heb liever kommerkom.

Hij gebruikt kommerkom omdat komkommer niet rijmt .

Een gekloond schaap!
Daarna is Isidoor terug aan het dichten:

Ik ben een ezel en denk aan niets,
Ik zit in een wagen en niet op een fiets,
Ik zit in een wagen en niet op een paard,
Ik heb geen knevel, maar wel een staart.

Een variante:

Ik ben een ezel en heet Isidoor,
Het komt niet uit mijn neus en niet uit mijn oor,
Het is geen kat en het is geen hond
maar het is een gedicht en het komt uit mijn mond.


In 2012 stonden er tijdens de nachtmis van Kerst ezels achteraan in de kerk van OLV-Waver.



Kees, die het langste dichter is, komt aan het woord:

Ik ben een schildpad en word al vrij oud,
Een beek is van water en een boom is van hout!

De ongeduldige Isidoor gaat vlug weer aan het dichten:

Als ik loei
ben ik een koei;
maar als ik ritsel
ben ik een ditsel.

ditsel en niet distel, wegens de dichterlijke vrijheid.

En daarna hebben ze het gevonden: ze gaan samen aan de slag.

"Ja," zei Isidoor, "van buiten en van binnen."
"Ha," zei Kees. "Je bent al begonnen."
"En of," zei Isidoor. "Dat was vlug verzonnen."
"Kijk!" zei Kees. "De lucht wordt lichter."
"Jij bent een schildpad," zei Isidoor. "En ik ben een dichter."
"Ik ben een dichter," zei Kees, "en jij bent een grauwtje."
"en als mijn vel blauw was," zei Isidoor, "dan was ik een blauwtje."


Uit:: "De Dichters" van Daan ZONDERLAND, in: De Ring 1, W. Huygebaert, F. Ickx en M. Thys, Nederlands taalboek, Plantijn, Antwerpen, 1966(!), p.155 e.v.













zaterdag 21 december 2013

Wensen voor 2014 aan ALLE MENSEN van GOEDE WIL



Beste wensen voor
Een vruchtbaar en creatief  2014


van de prinses , en de kikker die koning werd ...





Voor het nieuwe jaar wens ik jullie
Tijd om van kleine dingen te genieten
Rust om stil te staan bij genoeglijke momenten
Sterkte om tegenslagen te overwinnen
Vriendschap om het hart te verwarmen
Humor om de sombere kleuren te verdrijven
Een glimlach om iedere dag mee te beginnen…

Hartelijke groeten van

                                                                                    Harry  f.e. VERMEIR

woensdag 11 december 2013

ERF & HEEM BESTAAT 40 JAAR - sint-katelijne-waver -







Op  29 november 2013 vierde Erf en Heem vzw dat het 40 jaar bestaat.
De vereniging was betrokken bij de oprichting van de Midzeelhoeve en deed er vele jaren met belangstelling gevolgde activiteiten. Door "omstandigheden" moest de viering gebeuren in het Parochiehuis Hagelstein aan de Patersweg.
De bezoekers kregen bij het binnenkomen een prachtige Erf en Heembalpen en een lotje voor de tombola.

Er waren vele belangstellenden opgekomen, waaronder oud-schepen Eric Janssens en schepen Servaas Devries; ook Harry Vermeir, voorzitter van de sector erfgoed van de Provincie Antwerpen stelde er prijs op om aanwezig te zijn. De heemkundige kringen uit de omgeving waren aanwezig en vele medewerkers en sympathisanten van de vereniging.

Voorzitter Jan Segers opende de sprekersrij. Hij blikte terug naar het verleden in een landbouwkundige/ heemkundige context.

René De Munter stelde de activiteiten van E&H voor de komende vijf jaar in de sfeer van de "Grote Oorlog".


Hierbij de folder, boven en onder.



Daarna kwam Eddy Van Leuven, de cultuurfunctionaris, aan het woord met een diamontage met beelden van de Regionale Beeldbank en Erf en Heem.

Prent uit de Regionale Beeldbank en bezit van Erf en Heem. "Demonstratie graan dorsen aan de Midzeelhoeve tijdens de Hoevedag, een organisatie van Erf en Heem, 1996." Deze foto werd niet geschenen maar aan de deelnemers gegeven bij het verlaten van het pand.
Eddy bracht een overzicht van een aantal oudere foto's waarbij hij uitleg gaf.

Daarna kwam Willy Van Hoof aan het woord. Hij stelde het boek voor dat verscheen voor het 40 jarig bestaan en dat overhandigd werd aan de leden en men kon het ook kopen.



Titulatuur

Accenten uit de geschiedenis van het Waverland
                       Deel V

                 ERF & HEEM

       Een bijdrage aan 40 jaar cultureel leven
                in Sint-Katelijne-Waver


         Sint-Katelijne-Waver - Erf en Heem vzw - 2013

Als kers op de taart  werden nog twee zilveren munten verloot.

De receptie die er op volgde bracht heel wat gesprekken op gang over het rijke verleden  en over  het heden...

Bij het buitengaan werd boven vermelde postkaart nog overhandigd.


Medewerking:

Willy Van Hoof

vrijdag 6 december 2013

Een gedicht / een lied per week:"Jantje en de Pruimen" , "De klepperman"







Hieronymus VAN ALPHEN (1746-1803)

Deze rechtsgeleerde werkte in Utrecht, Leiden en Den Haag. Hij was een man vol theorieën, die de letterkunde vooral wijsgerig wilde beoefenen. De stralende braafheid van zijn "Kleine Gedigten voor Kinderen" maakt het de jeugd van heden nog wel eens moeilijk. Eerst de ouders gingen er vertederd aan terugdenken. In zijn tijd gold Van Alphen als modern. Zijn kinderversjes zijn in duizenden exemplaren en tientallen drukken verspreid o.a. in het Frans, Duits en Engels.(1)






DE PRUIMENBOOM

Jantje zag eens pruimen hangen,
O! als eieren zo groot.
't Scheen, dat Jantje wou gaan plukken?
Schoon zijn vader 't hem verbood.
Hier is, zei hij, noch mijn vader,
noch de tuinman, die het ziet:
Aan een boom, zo vol geladen,
Mist men vijf, zes pruimen niet.
Maar ik wil gehoorzam wezen,
En niet plukken: ik loop heen.
Zou ik, om een hand vol pruimen,
Ongehoorzaam wezen? Neen.

Voort ging Jantje: maar zijn vader,
Die hem stil beluisterd had,
Kwam hem in het lopen tegen,
Vooraan op het middenpad.
Kom mijn kleine hartedief!
Nu zal ik pruimen plukken;
Nu heeft vader Jantje lief.
Daarop ging Papa aan het schudden
Jantje raapte schielijk op;
Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen,
En liep heen op een galop.(2)

"Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen", heeft hoofdmoment van de deugdbetrachting: de beloning.

De bovenstaande versjes zijn in Vlaanderen bekend doordat ze in het onderwijs werden gelezen of moesten uit het hoofd kunnen opgezegd worden.
Maar ze verschenen ook in een stripverhaal van "Suske en Wiske" ca. 1960.
Toen klonk het aldus uit de mond van Jerom:

"Jantje zag eens pruimen hangen
  Als eieren zo groot
  Wou  plukken
   Mocht niet
   Was braaf
   Kreeg hoed vol."

(info: Willy Van Hoof, e-post, 06.12.2013)


Nog een prent met een iets andere soort boodschap.



 DE KLEPPERMAN

Schoon hij loopt door wind en regen,
't Zingen wordt hij nimmer moe:
Goede God! geef hem uw zegen,
Maar mijn oogjens vallen toe.
Lieve klepper! hou de wagt
Ik ga slapen: goede nagt!(3)

Het gaat hier over de nachtwacht, zie hoe hij bewapend is en een kindje dat schrik heeft van de klepper, waarmee de wacht zich aankondigt. Onder de prent staat dan de boodschap: "Zou ik voor den klepper vreezen.". De naam van het voorwerp ging over op de persoon.


Bronnen:

F. BAUER, J. DEN HAAN, e.a., De Nederlandse Letterkunde in Honderd schrijvers, De Sikkel, Antwerpen, 1953.(1)en(3) en de prenten p.73.
Ben SCHOTT, Schotts curiositeiten, Het Spectrum, 2003. (2) p.137.